Samenvatting
Hieronder volgt de samenvatting van de Stads- en Wijkmonitor 2024. Ten opzichte van de vorige editie (Stads- en Wijkmonitor 2023) zijn de volgende gegevens geactualiseerd:
- Veel statistieken zijn geactualiseerd. Bij een deel van de onderwerpen zijn de cijfers voor 2023 verwerkt, bij een ander deel de cijfers voor 2022 (cijfers voor 2023 nog niet beschikbaar).
- Najaar 2023 is de Burgerpeiling uitgevoerd (onderzoek onder bewoners vanaf 16 jaar). De uitkomsten daarvan zijn in deze editie van de Stads- en Wijkmonitor opgenomen.
- De uitkomsten van de Stadscentrummonitor 2022 (onderzoek onder binnenstadbezoekers) en de Monitor Vestigingsklimaat 2021 (onderzoek onder de ondernemers in de stad) waren ook al in de vorige editie van de Stads- en Wijkmonitor opgenomen.
- De onderdelen “Wijkontwikkeling” en ”Wijken” zijn geactualiseerd op basis van de Burgerpeiling 2023 en statistieken. In het onderdeel “Wijken” staan verwijzingen naar twee dashboards:
- 1. Het wijkendashboard, waarin voor iedere woonwijk allerlei cijfers opgezocht kunnen worden en vergeleken kunnen worden met het gemiddelde voor het stadsdeel en het Nijmeegse gemiddelde.
- 2. Het dashboard gebiedsverschillen, waarin voor diverse onderwerpen de verschillen tussen wijken en stadsdelen bekeken kunnen worden.
Bevolking
- De groei van de Nijmeegse bevolking was in 2023 nog hoger dan de al historisch grote toename in 2022: de stad kreeg er zo'n 4.500 inwoners bij en telt op 1-1-2024 187.100 mensen. Anders dan in 2022 kwam de groei niet met name door buitenlandse migratie, maar door de vestiging van jonge mensen uit andere gemeenten in Nederland, vermoedelijk deels gestimuleerd door de invoering van het nieuwe studiefinancieringsstelsel.
Figuur 1: Aantal inwoners aan het begin van het jaar. Bron: BRP.
- Bij de groei van het inwonertal door de jaren heen speelt de groei van het aantal jongeren dat naar Nijmegen komt om hier een opleiding te volgen een belangrijke rol. Het aantal studenten aan de Radboud Universiteit en de HAN is de afgelopen 20 jaar sterk toegenomen (circa 49.000 in studiejaar 2023/2024, versus circa 25.000 20 jaar geleden). In de leeftijdsopbouw van de Nijmeegse bevolking is dat duidelijk zichtbaar: een kwart van de Nijmeegse bevolking is tussen 18 en 30 jaar oud, waar dat landelijk gemiddeld 15% is. Een deel van die studenten blijft na het afronden van de studie in Nijmegen wonen. In studiejaar 2022/2023 woonden er bijna 20.000 studenten in Nijmegen. Sinds studiejaar 2016/2017 is dit aantal tamelijk stabiel.
- Bij de groei speelt uiteraard ook de woningbouw een rol. In 2023 kwamen er bijna 1.600 nieuwbouwwoningen bij, tegenover circa 800 in 2021 en 2022. Die toename is nog sterker dan in 2016 en 2017, toen er per jaar circa 1.400 woningen bij kwamen.
- In Nijmegen wonen 76.000 huishoudens “zelfstandig” (hebben een eigen woning of huren een complete woning). Ruim 40% van die huishoudens bestaat uit 1 persoon. Het eenpersoonshuishouden is de huishoudensvorm die sinds 2000 het sterkst is toegenomen.
Naast de zelfstandig wonende huishoudens (met een eigen huur- of koopwoning) zijn er in Nijmegen ook heel veel mensen die “onzelfstandig” wonen: die een kamer huren op de particuliere kamermarkt of bij de SSH&, of een zelfstandige eenheid van de SSH& bewonen. Bij elkaar gaat het om rond de 23.000 mensen. - Het inwonertal van Nijmegen zal de komende jaren blijven groeien. Voor onze eigen Demografische Verkenningen zijn drie scenario’s opgesteld. Bij het middelste scenario - 195.000 inwoners in 2035 - is gerekend met de relatief zekere woningbouwprogrammering (10.000 nieuwbouwwoningen erbij in de periode 2021 tot en met 2035). De voorspelde groei is het grootst in de leeftijdsklasse 70 jaar en ouder.
- De bevolkingsontwikkeling binnen de Nijmeegse wijken zal de komende jaren behoorlijk uiteenlopen. Gebieden met (relatief) veel nieuwbouw zullen groeien, met als sterkste voorbeeld Nijmegen-Noord. In de rest van de stad is een lappendeken van groeiende en krimpende wijken te zien. Groei door nieuwbouw in o.a. Centrum en de Biezen (Waalfront), afname in een aantal wijken aan de zuid- en westkant van de stad.
Wonen en stedelijke ontwikkeling
- Het aantal woningen in Nijmegen is in 2023 sterker dan in de voorgaande jaren toegenomen tot circa 86.400 (+1.760). In de vijf jaren daarvoor nam het aantal met gemiddeld ruim 1.000 per jaar toe. In 2023 kwamen er in Nijmegen 1.582 nieuwbouwwoningen bij, het grootste aantal sinds 2012, waaronder een veel hoger aandeel appartementen dan in de afgelopen jaren gebruikelijk was (72%; 1.145 appartementen). Nijmegen kent nu 45% appartementen en 55% eengezinswoningen. Behalve door nieuwbouw komen er ook woningen bij door toevoegingen in bestaande panden/gebouwen.
Van de woningvoorraad bestaat 43,6% uit koopwoningen, 38,7% uit corporatiewoningen en 17,6% uit woningen van overige verhuurders. In de afgelopen vijf jaar is het aandeel corporatiewoningen iets afgenomen (was ruim 40% in 2018). In 2023 telt Nijmegen circa 30.300 sociale huurwoningen, versus tussen de 29.600 en 29.900 in de zeven jaren daarvoor. - In de loop van 2022 leek er sprake van een omslag op de krappe markt voor bestaande koopwoningen. Na bijna tien jaar stijging begonnen de prijzen voor bestaande koopwoningen verkocht door particulieren in het derde kwartaal van 2022 te dalen. En regionaal was het koopwoningenaanbod in het eerste kwartaal van 2023 duidelijk hoger dan een jaar eerder. Maar het aantal transacties vertoonde nog geen opvallende stijging. In de loop van 2023/2024 nemen indicaties van krapte op de markt voor bestaande koopwoningen weer toe: er wordt weer meer boven de vraagprijs verkocht, het aanbod neemt weer af en de prijzen nemen weer toe. Voor heel 2023 geldt dat de gemiddelde verkoopprijs voor een bestaande koopwoning op ruim €396.000 lag.
Figuur 2: Gemiddelde kans op een sociale huurwoning in % (de kans op succes wanneer men reageert op een huurwoning van een woningcorporatie). Bron: Enserve/Entree.
- Ook blijft het moeilijk om een huurwoning te vinden. Dat geldt nog steeds sterker voor starters dan voor doorstromers. De kans op succes wanneer men reageert op een huurwoning van een woningcorporatie daalde van 12% in 2014 naar 4,5% in 2022. In 2023 is de slaagkans ongeveer gelijk gebleven: 4,6%. Dat is ongeveer 1 toewijzing op 22 reacties. In 2023 werden circa 1.920 corporatiewoningen aan huurders toegewezen. Dat was meer dan in de drie jaren daarvoor en wat minder dan in 2019. Gemiddeld waren de huishoudens op het moment dat ze in 2023 een woning toegewezen kregen en aanvaardden 1,9 jaar aaneengesloten intensief aan het zoeken.
- Volgens de Landelijke monitor studentenhuisvesting 2023 is de woningmarkt voor studenten in Nijmegen nog steeds erg krap (peilmoment april 2023).
- Binnen Nederland behoort de woningmarktregio Nijmegen tot de gebieden met het hoogste percentage woningtekort (met 6,3% tekort in de top van Nederland in 2023, na Den Haag en gelijk met Amsterdam en Ede). Landelijk is het woningtekort in 2023 4,8%. In de komende paar jaar blijft dit percentage woningtekort nog vrijwel even hoog. Daarna kan het tekort in onze regio en in Nederland als geheel geleidelijk wat gaan dalen.
- Najaar 2023 staat het woningtekort bovenaan in de ranglijst van belangrijkste stadsproblemen volgens Nijmegenaren, net als in 2021. Wel is het percentage, dat het woningtekort een belangrijk probleem vindt, gedaald (van 19% in 2021 naar 13% in 2023). Verkeersdrukte staat op de tweede plaats van de ranglijst, samen met de overlast van daklozen. De overlast van daklozen is vaker als een van de belangrijkste stadsprobleem genoemd dan in 2021. Ook noemen in 2023 wat meer mensen rommel/zwerfvuil en het onderhoud van wegen. Nieuw in de top tien zijn: onvoldoende parkeerplaatsen/parkeeroverlast, verkeersveiligheid/hard rijdend verkeer en de inrichting van wegen/kruispunten (op de plaatsen 8 t/m 10). En verdwenen uit de top tien zijn: criminaliteit/geweld/onveiligheid, jongerenoverlast en luchtvervuiling.
Figuur 3: Belangrijkste stadsproblemen volgens inwoners. Bron: Burgerpeiling, O&S.
- Najaar 2023 geven de Nijmegenaren een hoog rapportcijfer voor de stad (7,8). Sinds 2017 ligt dit rapportcijfer steeds op een 7,7 of 7,8.
- Het aandeel Nijmegenaren, dat vooruitgang in de stad ziet, is gedaald; 20% van de Nijmegenaren geeft najaar 2023 aan dat Nijmegen in het voorgaande jaar vooruit is gegaan. In de jaren 2015, 2017 en 2019 lag dit percentage tussen de 34 en 36%. Het percentage, dat achteruitgang ziet (18% in 2023) lag in de periode 2015 - 2019 tussen 10 en 13%. Deze ontwikkeling zien we niet vertaald in lagere rapportcijfers voor de stad.
De meest genoemde zaken bij vooruitgang zijn: meer groen/verbetering van de groenvoorzieningen, de nieuwbouw, het aantrekkelijker maken/opknappen van deelgebieden in de stad, meer/betere fietspaden en meer evenementen/festivals. De meest genoemde zaken bij achteruitgang zijn: het drukkere verkeer/de trage verkeersdoorstroming, meer overlast van daklozen, het onderhoud van wegen en meer rommel/zwerfvuil.
Wijkontwikkeling
- Najaar 2023 geven de bewoners gemiddeld genomen een hoog rapportcijfer voor de woonbuurt (7,6). Sinds 2017 ligt dit rapportcijfer steeds op een 7,5 of 7,6. Tegelijk zien we het aandeel bewoners, dat aangeeft achteruitgang in de buurt te zien, stijgen (van 17% in 2017 naar 23% in 2023); het aandeel, dat vooruitgang ziet, is gedaald (van 17% in 2017 naar 12% in 2023). Deze ontwikkeling zien we niet vertaald in lagere rapportcijfers voor de buurt.
Figuur 4: Gemiddeld rapportcijfer voor de buurt (als plek om te wonen en te leven), per wijk. Bron: Burgerpeiling 2023, O&S.
- In geen enkele woonwijk is het gemiddelde rapportcijfer van de bewoners voor de buurt onvoldoende; de rapportcijfers voor de afzonderlijke wijken liggen tussen de 6,7 en 8,4. Wijken, die naar verhouding een hoog rapportcijfer krijgen, liggen vaak in Nijmegen-Oost, Nijmegen-Midden en Nijmegen-Noord.
- De landelijke Leefbaarometer geeft een modelmatige schatting van de leefbaarheid in deelgebieden binnen gemeenten op basis van kenmerken van de woonomgeving binnen vijf dimensies: woningvoorraad, fysieke omgeving, voorzieningen, sociale samenhang en overlast en onveiligheid. De Leefbaarometer laat zien in welke kleinere deelgebieden in de Nijmegen (kleiner dan wijken) de leefbaarheid mogelijk meer onder druk staat. Binnen acht Nijmeegse wijken, waaronder zes wijken in Dukenburg en Lindenholt, zijn er meer deelgebieden waarvoor dat geldt: Neerbosch-Oost, Hatert, Tolhuis, Zwanenveld, Meijhorst, Lankforst, ’t Acker en De Kamp.
- In de lijst van belangrijkste buurtproblemen volgens bewoners is de top 3 najaar 2023 hetzelfde als in 2021: 1. rommel/zwerfvuil, 2. onvoldoende parkeerplaatsen/parkeeroverlast en 3. hardrijdend verkeer/verkeerveiligheid. Onvoldoende onderhoud van wegen is naar de vierde plaats gestegen.
Figuur 5: Belangrijkste buurtproblemen volgens inwoners. Bron: Burgerpeiling, O&S
Enkele opvallende ontwikkelingen in de wijken zijn de volgende:
- In de wijken binnen Dukenburg vindt een relatief groot deel van de bewoners dat de buurt in de afgelopen jaren achteruit is gegaan. De achteruitgang in dit stadsdeel zit volgens de bewoners vooral in toename van rotzooi-zwerfvuil-afval, slechter onderhoud van groen, onderhoud en staat van de wegen en meer overlast van (hang)jongeren. Het gemiddelde rapportcijfer voor de buurt is in de Dukenburgse wijken al langere tijd tamelijk stabiel.
- Ook in de wijken in Lindenholt zien relatief veel bewoners achteruitgang in de buurt. Dit heeft volgens hen vooral te maken met rotzooi-zwerfvuil-afval, minder of slechter onderhoud van groenvoorzieningen, toename van overlast van (hang)jongeren, meer drugsoverlast-junks-dealers en bijplaatsingen van afval bij afvalbakken en containers. Het gemiddelde rapportcijfer voor de buurt is in de Lindenholtse wijken over de lange termijn tamelijk stabiel.
- Binnen stadsdeel Nijmegen-Centrum zien naar verhouding veel bewoners van de wijk Stadscentrum de buurt achteruitgaan. Redenen hiervoor zijn vooral toename van rotzooi, zwerfvuil en afval, overlast van zwervers en daklozen, hardrijdend verkeer, drugsoverlast en een tekort aan parkeerplaatsen. Het gemiddelde rapportcijfer voor de buurt is in Stadscentrum lager dan in Benedenstad.
- Binnen Nijmegen-Zuid zien naar verhouding veel bewoners van de wijken Grootstal en Hatert de buurt achteruitgaan, vooral vanwege meer rotzooi-zwerfvuil-afval, onderhoud of staat van wegen, minder of slechter onderhoud aan groen(voorzieningen) en diverse overlastsituaties waaronder parkeeroverlast. Het rapportcijfer voor de buurt is in de wijken in Nijmegen-Zuid stabiel, na verbeteringen in het verleden. Aandachtspunt is de recente lichte daling van het rapportcijfer in Grootstal.
- Naar verhouding zien veel bewoners in Biezen en Wolfskuil de buurt vooruitgaan. Dat heeft vooral te maken met meer groen(voorzieningen), de nieuwbouw in de wijk, onderhoud en staat van wegen en meer en betere horecavoorzieningen. Het rapportcijfer van bewoners voor de buurt is in deze wijken al langere tijd aan het stijgen.
- Ook in Heseveld (in Nijmegen-Nieuw-West) zien veel bewoners de buurt vooruitgaan. Dat heeft wat hen betreft vooral te maken met onderhoud en staat van wegen, meer groen(voorzieningen), meer en betere winkels en dat de buurt aantrekkelijker is geworden.
- Binnen Nijmegen-Noord zien naar verhouding veel bewoners van Ressen en Lent de buurt vooruitgaan. Redenen hiervoor zijn volgens hen vooral meer of beter groen, verbeteringen in het winkelaanbod, het aantrekkelijker worden van de buurt en het gereed komen van nieuwbouw en renovaties. Het gemiddelde rapportcijfer voor de buurt is in de wijken in Noord al langere tijd stabiel.
Economie en toerisme
- In 2022 en 2023 is het aantal banen in de stad historisch gezien zeer sterk gegroeid tot 113.980 bij 19.520 vestigingen van bedrijven en instellingen. Er kwamen in twee jaar tijd 8.830 banen bij. Er was groei in vrijwel alle sectoren. Relatief gezien was de groei het sterkst binnen de horeca (herstel na de coronaperiode; aantal horecabanen inmiddels iets hoger dan voor corona). In absolute zin was de groei het sterkst in gezondheids- en welzijnszorg, onderwijs en zakelijke diensten. Ook valt op dat de industrie groeit.
Figuur 6: Aantal banen. Bron: PWE-Gelderland 2023.
- Nijmegen is een belangrijke werkstad binnen de regio. Bijna 65.000 banen van werknemers in Nijmegen wordt vervuld door mensen die niet in Nijmegen wonen (= 57% van alle banen van werknemers in Nijmegen). Onder hen vooral veel mensen die in de gemeenten direct rond Nijmegen wonen (40% van de inkomende pendel) maar ook veel die in de rest van de Groene Metropoolregio wonen (nog eens 16%). Tegelijkertijd werken circa 45.000 Nijmegenaren buiten de stad (= 48% van de Nijmeegse werknemers). De Nijmegenaren die buiten Nijmegen werken, doen dat niet vaak in de gemeenten rond de stad (23% van de uitgaande pendel) maar vooral in gemeenten wat verder van Nijmegen. Nijmegen is, naast de werkstad binnen de eigen regio, ook een hooggewaardeerde woonstad die als uitvalsbasis dient naar werk elders in Nederland.
- Sinds het eerste kwartaal van 2021 typeert het UWV de arbeidsmarkt in de arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen ieder kwartaal als “krap” of “zeer krap”. De krapte op de arbeidsmarkt zorgde in 2022 voor het laagste percentage WW-ers in Nijmegen in 25 jaar (1,3% van de 15- t/m 64-jarigen). In 2023 is dit percentage nauwelijks veranderd).
- De waardering van ondernemers voor het ondernemersklimaat in Nijmegen steeg licht van 6,6 in 2018 naar 6,8 in 2021. Voor diverse aspecten van het ondernemersklimaat zijn de rapportcijfers in 2021 hoger dan in 2018 (bereikbaarheid, ondernemersnetwerken, gemeentelijke regelgeving en digitale dienstverlening). Voor het aanbod van vestigingsplaatsen daalde het rapportcijfer van 6,5 naar 6,1. In 2024 vindt een nieuwe meting plaats.
- Het aanbod aan bedrijfsruimte is in 2023 is, afgezet tegen de forse vraag, sinds 2016 klein. En er is een krappe markt voor direct uitgeefbaar bedrijventerrein ontstaan. Wel is er een voorraad niet direct uitgeefbaar terrein beschikbaar, hoofdzakelijk op De Grift in Nijmegen-Noord. Ook de kantorenmarkt is krap.
- Het beeld van Nederlanders over Nijmegen ontwikkelt zich in een positieve richting. Zo is het rapportcijfer van Nederlanders voor de stad gestegen van 6,8 in 2015 naar 7,1 in 2022. En vaker dan bij de voorgaande metingen in 2015 en 2017 vinden Nederlanders evenementenstad, cultuurstad, uitgaansstad en sociale stad passende benamingen. De benamingen historische stad (74%), studentenstad (66%) en loopstad (66%) vindt men het meest passend. Meer dan bij de voorgaande metingen is het wandelen en fietsen in de omgeving van Nijmegen als bezoekreden genoemd.
- Na een forse daling van het aantal hotelovernachtingen tijdens de coronacrisis, neemt het aantal overnachtingen weer toe tot 280.000 in 2023; dat is nog wel 6% lager dan in het laatste jaar voor de coronapandemie.
Binnenstad
- Het rapportcijfer van bezoekers voor de binnenstad is in 2022 even hoog als in 2018, voor de coronacrisis, namelijk 7,7. Dit is het hoogste rapportcijfer voor de binnenstad dat we in de afgelopen 26 jaar gemeten hebben. Het hoogst beoordeelde aspect is de sfeer en gezelligheid; niet eerder was het rapportcijfer hiervoor zo hoog (7,8). Voor enkele aspecten van de ambiance (netheid en veiligheid) en de bereikbaarheid (bereikbaarheid met fiets, mogelijkheden om de fiets te stallen, bereikbaarheid met openbaar vervoer) is de waardering ten opzichte van 2018 licht gedaald. Wel scoren al deze aspecten nog tussen de 7 en 8. De waardering voor het parkeertarief is gestegen, maar wel nog onder de 6 (5,7). Behalve het parkeertarief, krijgt ook het groen in de binnenstad (6,3) een lagere waardering.
Het beeld van bezoekers over de vooruitgang van de binnenstad - in de afgelopen periode én de verwachting voor de komende periode jaren - was bij de metingen in 2020 en 2022 minder positief dan in 2018.
Figuur 7: Gemiddeld rapportcijfer van bezoekers voor de binnenstad als geheel. Bron: Stadscentrummonitor, O&S.
- Het winkelgebied Centrum Nijmegen is in 2023 in winkelomzet de belangrijkste aankoopplaats in Oost Nederland. Op de tweede plaats staat de woonboulevard in Duiven. Daarna volgen respectievelijk de binnensteden van Enschede, Arnhem en Zwolle. Een factor van betekenis daarbij is dat Nijmegen de meeste inwoners telt en de binnenstad daaraan al veel omzet ontleent.
- Wel staat de binnenstad als 'place to buy' onder druk. Dat is onder meer te zien aan de gedaalde werkgelegenheid in de binnenstadsdetailhandel (-18% van 2009 naar 2023). De leegstand is weliswaar tamelijk laag (januari 2023: 6,6%), maar het in gebruik zijnde winkeloppervlak is wel met 26% afgenomen sinds het topniveau in 2006; het aantal winkels met 32%. Dat de leegstand niettemin laag is gebleven, geeft aan dat de binnenstad zich snel aanpast en dat het ook een interessante plek is voor andere functies (o.m. wonen, horeca). Inmiddels is het aantal vestigingen in de leisure-sector (horeca, cultuur en vermaak) met 322 vestigingen in de binnenstad bijna even groot als het aantal winkels (360).
- Het aantal banen in de horeca is na een daling tijdens de coronapandemie weer fors gestegen (in 2022 en 2023 met 31% toegenomen; aantal horecabanen is inmiddels iets hoger dan voor de coronapandemie). En ook het bezoek aan de culturele instellingen is flink toegenomen. In 2023 steeg het totaal aantal bezoeken aan de gesubsidieerde podia naar een recordhoogte (736.000 versus 684.000 in 2019).
- Onderzoek naar het imago van Nijmegen onder Nederlanders laat zien dat een aantal van de veel genoemde redenen om Nijmegen te bezoeken met de binnenstad te maken heeft (winkelen, horecabezoek, bekijken binnenstad, geschiedenis ervaren, museumbezoek, evenementenbezoek en recreëren rond de Waal). Ten opzichte van de eerdere metingen in 2015 en 2017 zijn horecabezoek en het bekijken van de binnenstad in 2022 vaker als bezoekredenen genoemd.
Bereikbaarheid
- De bereikbaarheid met de fiets binnen de stad wordt door bewoners, ondernemers en binnenstadbezoekers met rapportcijfers rond de 8 gewaardeerd.
- Voor de bereikbaarheid met het openbaar vervoer zien we verschillen in de waardering. Bewoners waarderen de bereikbaarheid met de bus binnen de stad gemiddeld met het rapportcijfer 7. Sinds 2015 is dit cijfer wat aan het dalen (was 7,5 in 2015). Ook het aandeel bewoners, dat tevreden is over het openbaar vervoer in de buurt, is aan het dalen (van 79% in 2015 naar 72% in 2023). Ondernemers geven voor de bereikbaarheid van hun bedrijfslocaties met het openbaar vervoer een 7,5. En binnenstadbezoekers geven voor de bereikbaarheid van het stadscentrum met het openbaar vervoer een 7,6.
- Ook voor de bereikbaarheid met de auto zien we verschillen in de waardering. Bewoners waarderen de bereikbaarheid met de auto binnen de stad gemiddeld met het rapportcijfer 6. De waardering van bewoners voor de bereikbaarheid van de stad van buiten naar binnen ligt hoger, namelijk op 6,7. Najaar 2023 staat de verkeersdrukte op nummer twee in de top tien van belangrijkste stadsproblemen volgens bewoners, net als in 2021. Ondernemers geven voor de bereikbaarheid van de stad met de auto van buiten naar binnen een 6,4 en voor de bereikbaarheid van hun bedrijfslocaties met de auto een 7,0. Binnenstadbezoekers geven voor de bereikbaarheid van het stadscentrum met de auto een 6,9.
Figuur 8: Gemiddelde rapportcijfers van bewoners voor de bereikbaarheid per fiets, auto en bus. Bron: Burgerpeiling, O&S.
- Het aandeel in Nijmegen werkende inwoners, dat meestal met de fiets naar het werk gaat, is de laatste jaren vrij stabiel (66% in 2023). Op plek twee staat ‘met de auto’ (22%).
- Ook is de fiets veruit het meest gebruikte vervoermiddel om naar de binnenstad te gaan. Het aandeel Nijmegenaren, dat meestal met de fiets naar de binnenstad gaat, ligt voor overdag tussen de 70 en 74% en voor ’s avonds op 77%. Deze percentages zijn ten opzichte van 2021 niet veel veranderd, maar zijn wel wat hoger dan in 2019 (overdag tussen de 66 en 69% en ’s avonds 74%). Op plek twee staat ‘te voet’.
- Het percentage bewoners, dat vaak overlast van hardrijdend verkeer ervaart, is gestegen van 29% in 2017 naar 37% in 2021 en 2023. ‘Verkeersveiligheid/hard rijden’ staat najaar 2023 op de derde plek in de lijst van de meeste genoemde buurtproblemen volgens bewoners.
- Het jaarlijks aantal geregistreerde verkeersongevallen per 100.000 inwoners nam in de coronajaren af. Daarna is dit aantal weer gestegen naar 618 in 2022. Dat is wel lager dan in de jaren 2015 t/m 2018.
Zorg en Welzijn
De gemeente biedt bewoners met ondersteuningsvragen en problemen op allerlei manieren hulp, onder meer via:
- Stips (voor Nijmegenaren met informatie- en adviesvragen) (24.300 bezoeken in 2023, versus 23.100 in 2019, het jaar voor corona).
- Buurtteams Volwassenen (voor iedereen tussen de 18 en 65 jaar, zonder thuiswonende kinderen, die ondersteuning nodig heeft of problemen ervaart in het dagelijks leven; de teams bieden in de buurt basishulp én indien nodig toegang tot aanvullende zorg/maatwerkvoorzieningen) (boden in 2023 hulp aan bijna 2.800 inwoners).
- Buurtteams Jeugd en Gezin (bieden basiszorg en toegang tot aanvullende zorg/maatwerkvoorzieningen voor personen in gezinnen met inwonend kinderen tot 18 jaar).
- Algemene voorzieningen en preventieve hulpverlening.
- Allerlei maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo en jeugdhulp (afgestemd op de persoonlijke situatie).
- De Doorbraakaanpak (gericht op huishoudens met problemen op meerdere leefgebieden; in 2023 zijn er 162 casussen aangemeld).
- Regieteams (woonoverlast- en multiprobleemaanpak voor huishoudens met de meest complexe problematiek; in 2023 waren er 411 casussen in behandeling).
- Het Veiligheidshuis (voor hulpverlening op basis van een combinatie van zorg en strafrecht/dwang in gevallen van complexe problematiek; in 2022 waren er 299 Nijmeegse casussen in behandeling).
- Diverse regelingen voor inkomensondersteuning.
- Het aantal cliënten voor maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo, waarbij inwoners zorg krijgen van zorgaanbieders die vanuit de Wmo wordt bekostigd (hulpmiddelen, huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding, 24uursopvang, crisisopvang), nam de afgelopen jaren af van 12.750 in 2021 gemeten over een heel jaar naar 12.220 in 2023 (= circa 8% van de volwassen Nijmegenaren). Deze afname heeft te maken met de daling van het aantal cliënten voor maatwerkvoorzieningen op het vlak van begeleiding en dagbesteding (van 3.770 in 2021 naar 2.500 cliënten in 2023). Dat komt door de start van de buurtteams volwassenen per 1 januari 2022. Inwoners, die zich melden bij die buurtteams, krijgen ondersteuning (basishulp) van de buurtteams en worden deels indien nodig alsnog verwezen naar een Wmo-maatwerkvoorziening. De buurtteams volwassenen boden gedurende 2023 hulp aan 3.200 inwoners. Dat is iets meer dan in 2022, toen het om ruim 3.100 inwoners ging.
De cliëntgroep met hulpmiddelen (vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen, rolstoelen) nam toe van 6.220 in 2021 naar 6.770 in 2023. De cliëntgroep voor huishoudelijke hulp is minder toegenomen (van 5.940 in 2021 naar 6.040 in 2023).
Uit het cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2022 blijkt dat cliënten de geleverde hulp (maatwerkvoorzieningen) gemiddeld met het rapportcijfer 7,4 waarderen; 77% geeft aan dat de ingezette hulp de ervaren kwaliteit van leven heeft verbeterd; 5% geeft aan dat dat niet het geval is.
Figuur 9: Jaarlijks aantal Wmo-cliënten voor hulpmiddelen, huishoudelijke hulp en begeleiding en dagbesteding. Bron: gemeentelijke statistieken.
- Bij de toekomstige ontwikkeling van het aantal Wmo-cliënten zijn de vergrijzing en het beleid gericht op zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen belangrijke factoren. Van de cliëntgroep met hulpmiddelen is circa twee derde 65 jaar of ouder en van de cliëntgroep met huishoudelijke hulp circa drie kwart. In 2035 zal het aantal 70-plussers naar schatting met circa 6.700 zijn toegenomen tot 28.400 (+31%); het totale inwonertal zal naar verhouding veel minder sterk groeien (tussen de 4 en 8%). Die sterke groei van het aantal 70-plussers zal leiden tot een grotere zorgvraag en ook tot een grotere behoefte aan woonruimte geschikt voor ouderen.
- Het aantal cliënten voor maatwerkvoorzieningen binnen de jeugdhulp steeg geleidelijk van circa 4.000 in 2018 gemeten over een heel jaar naar 4.250 in 2022. In 2023 zien we voor het eerst een afname tot 4.190 (= ruim 14% van alle Nijmegenaren onder de 18 jaar). Ook het aantal cliënten jeugdhulp met verblijf is na een periode van geleidelijke stijging gedaald van circa 460 naar circa 425. Daarnaast zijn er jongeren en ouders die ondersteuning (basishulp) krijgen van de buurtteams jeugd en gezin, die op 1 juli 2021 van start gingen. Deels worden deze personen indien nodig alsnog verwezen naar een maatwerkvoorziening.
Uit het cliëntervaringsonderzoek jeugdhulp over 2022 blijkt dat cliënten vanaf 15 jaar de kwaliteit van de jeugdhulp (maatwerkvoorzieningen) gemiddeld met het rapportcijfer 7,1 waarderen; 81% voelt zich beter door de hulp en 4% voelt zich er niet beter door. De ouders van cliënten tot 15 jaar geven gemiddeld een 7,5 voor de kwaliteit van de jeugdhulp; 82% van de ouders geeft aan dat hun kind zich door de hulp beter voelt en 1% vindt dat dat niet het geval is.
- Bewoners spelen een belangrijke rol bij het bieden van hulp en ondersteuning aan personen en organisaties. Het percentage Nijmegenaren, dat zich in de vrije tijd inzet voor organisaties/verenigingen, is licht afgenomen (van 26% in 2019 naar 22% in 2021). Verder zet 12% van de Nijmegenaren zet in als mantelzorger en biedt 18% hulp aan personen buiten het eigen huishouden (bijvoorbeeld oppassen op kinderen, hulp vanwege problemen of hulp bij de administratie of praktische zaken).
- Een deel van de huishoudens heeft hulp en ondersteuning op meerdere vlakken nodig. Als we kijken naar alle gemeentelijke regelingen op het vlak van zorg, jeugd, inkomen en werk, blijkt dat in 2022 circa 5.700 huishoudens gebruikmaakten van minstens vijf regelingen. Dat is meer dan in de jaren daarvoor (circa 3.800 huishoudens). Dat heeft te maken met het feit dat een deel van de Nijmegenaren in 2022 vanwege de hoge energieprijzen een energietoeslag kreeg. Zonder die energietoeslag zou het aantal huishoudens dat in 2022 gebruikmaakte van minstens vijf regelingen ten opzichte van de jaren daarvoor niet veel veranderd zijn. Het veel gebruikmaken van regelingen komt naar verhouding meer voor bij eenoudergezinnen en huishoudens met een migrantenachtergrond.
- De najaar 2023 gehouden Burgerpeiling laat zien dat ruim drie kwart van de Nijmegenaren (16+) de eigen gezondheid goed of zeer goed vindt. Het gemiddelde rapportcijfer voor hoe gelukkig men zich voelt ligt op 7,6. Ten opzichte van 2019 en 2021 zijn deze cijfers nauwelijks veranderd. In tegenstelling tot de Burgerpeiling laat de 1 jaar eerder uitgevoerde Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD Gelderland-Zuid) ten opzichte van de metingen daarvoor (2016 en 2020) een verslechtering van het algemene gezondheidsgevoel zien (niet alleen voor Nijmegen, maar ook landelijk).
- De Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 (GGD Gelderland-Zuid) laat ook op enkele andere punten een verslechtering zien: bij meer mensen is er een hoog risico op een angststoornis of depressie (11% tegenover 8% in 2020) en meer mensen voelen zich in sterke mate eenzaam (16% tegenover 9% in 2020).
Positief is de daling van het aandeel rokers en cannabisgebruikers. Het aandeel harddruggebruikers daarentegen is licht gestegen en is nu hoger dan het aandeel cannabisgebruikers (15% heeft het voorgaande jaar harddrugs gebruikt en 12% cannabis). Het aandeel dat voldoet aan de beweegrichtlijnen (minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning verspreid over diverse dagen verrichten, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten verrichten) is ten opzichte van 2020 ongeveer gelijk gebleven; in 2016 lag dit percentage hoger (59%). Het aandeel met overgewicht is sinds 2012 niet sterk veranderd: 40% heeft overgewicht.
Nijmegenaren noemen zowel negatieve als positieve gevolgen van de coronaperiode op het welzijn. De meest genoemde positieve gevolgen zijn: thuis kunnen werken of thuis onderwijs kunnen volgen, meer rust, een betere balans tussen werk/studie en privé, minder geld uitgeven, meer bewegen en meer tijd voor gezin, familie of vrienden. De meeste genoemde negatieve gevolgen zijn: minder contact met familie of vrienden, minder goed in je vel zitten, minder bewegen, thuis moeten werken of thuisonderwijs moeten volgen, het door elkaar lopen van privé en werk/studie, gestopt zijn met studie of studievertraging en langdurig herstel na een coronabesmetting. Najaar 2022 ervoer 4% nog enige tot veel negatieve gevolgen van uitgestelde zorg tijdens de coronaperiode. - Gegevens uit de Burgerpeiling laten zien dat personen met een lagere sociaaleconomische status zich minder vaak goed gezond en zelfredzaam voelen, een lager rapportcijfer geven voor hoe gelukkig ze zich voelen en vaker afhankelijk zijn van mantelzorg. Ook de sport- en cultuurdeelname en de vrijwillige inzet voor organisaties is lager bij deze groep.
- De meting in 2021 in het kader van de Gezondheidsmonitor jeugd (GGD) onder middelbare scholieren laat duidelijk de effecten van de coronapandemie zien. In vergelijking met 2019 voelen minder jongeren zich goed gezond (78% versus 85% in 2019) en gelukkig (76% versus 84% in 2019). De groep met een verhoogd risico op psychosociale problemen is groter geworden (21% versus 12% in 2019). Het licht gestegen genotmiddelengebruik (alcohol gebruiken, roken, blowen) zorgt voor een onderbreking van de dalende trend. Niet veranderd is het aandeel, dat wekelijks actief beweegt (87%).
- De meting in 2021 in het kader van de Kindermonitor (GGD, onderzoek onder ouders over hun 0- tot 12-jarige kinderen) laat minder sterk dan de Gezondheidsmonitor jeugd effecten van de coronapandemie zien. Het percentage kinderen met een verhoogd risico op psychosociale problemen is na een dalende trend weer iets gestegen (van 7% in 2019 naar 9% in 2021). Door corona hebben iets meer kinderen last gekregen van mentale problemen, maar het gaat om kleine percentages. Niet veranderd is dat de meeste ouders de gezondheid van hun kind als goed bestempelen (97%) en aangeven dat hun kind meestal blij is (96%).
- De score voor het sociale klimaat in de woonbuurt ligt in 2021 gemiddeld op 5,8 en is daarmee sinds 2015 onveranderd. Wel zijn er aanzienlijke verschillen tussen de stadsdelen. Net als bij voorgaande metingen scoren Nijmegen-Noord (6,5) en Nijmegen-Oost (6,4) het hoogst en scoort Nijmegen-Centrum het laagst (4,9). Ook Dukenburg en Lindenholt (5,5) en Nijmegen-Zuid en Nijmegen-Nieuw-West (5,6) scoren beneden het gemiddelde.
Werk en inkomen
- De beroepsbevolking in Nijmegen (het aantal mensen tussen 15 en 75 dat werkt of wil werken) stijgt al jaren. In de laatste 10 jaar (2013-2023) bedroeg de totale toename ongeveer 12.000 personen, tot 109.000 in 2023. Verreweg het grootste deel van de beroepsbevolking is ook aan het werk: zo’n 104.000 mensen. Het aandeel werkenden in de leeftijdsklasse 15 tot 75 jaar wordt steeds groter.
- De werkloosheid daalde in Nijmegen van 9% in 2013 naar 4% in 2019. Daarna was er in de coronajaren sprake van een stijging naar 5,4% in 2021, gevolgd door weer een daling naar 4% in 2023.
Figuur 10: Werkloosheidspercentage. Bron: CBS-Statline.
- Het CBS berekent bij hoeveel huishoudens er risico op armoede is: het percentage huishoudens onder de lage-inkomensgrens. In 2022 lag die lage-inkomensgrens voor een alleenstaande op netto 1.200 euro per maand, voor een paar op 1.690 euro, voor een paar met twee minderjarige kinderen op 2.300 euro en voor een 1-oudergezin met twee minderjarige kinderen op 1.830 euro. In de periode 2015-2019 had circa 12% van de huishoudens een inkomen dat volgens het CBS risico op armoede geeft. In 2020 en 2021 is dit gedaald naar ruim 10%. In 2022 zien we een verdere daling naar 6,8% (= circa 5.600 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens). We zien het effect van de inkomensmaatregelen die landelijk en lokaal genomen werden om de gevolgen van de energiecrisis en inflatie te verzachten, zoals de verhoging van het minimumloon en de uitkeringen en de tijdelijke energietoeslag. In totaal is de ‘energietoeslag 2022’ aan 21.000 adressen uitgekeerd.
Ook het percentage huishoudens, dat minstens 4 jaar onder de lage inkomensgrens zit, is gedaald (3,3% in 2022; = circa 2.400 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens). Kijken we naar een wat hogere inkomensgrens, dan zien we dat ook het aantal huishoudens met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum daalde van 21,9% in 2020 (17.700 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens) naar 20,1% in 2022 (16.600 huishoudens, exclusief studentenhuishoudens). Voor 2023 zijn er nog geen lokale cijfers.
Figuur 11: Percentage huishoudens onder de lage-inkomensgrens (met risico op armoede). Bron: CBS-statline.
- Van alle zelfstandige wonende huishoudens in Nijmegen (peildatum 1-1-2023) maakte zo'n 17% het voorafgaande jaar gebruik van een of meer gemeentelijke regelingen voor inkomensondersteuning. Dit percentage is de laatste jaren tamelijk stabiel.
- De start van de coronacrisis in maart 2020 zorgde voor een flinke stijging van het aantal mensen in de bijstand, met ongeveer 400 tot bijna 7.500 in juli 2020. Vanaf mei 2021 tot begin 2023 was er (door de krapte op de arbeidsmarkt) sprake van behoorlijke daling naar 6.700. Het laatste jaar is het aantal uitkeringen weer iets toegenomen tot 6.800.
- Wanneer huishoudens niet in staat zijn hun eigen financiële zaken te regelen, kan de rechter beschermingsbewind instellen. Als iemand zelf over onvoldoende inkomsten beschikt om hiervoor te betalen, vergoedt de gemeente dat via de bijzondere bijstand. In 2023 was dit bij circa 2.300 huishoudens aan de orde. Dit cijfer is de laatste jaren redelijk stabiel. Daarnaast zijn er ook nog personen/huishoudens die onder bewind van een familielid gesteld zijn of de bewindskosten voor eigen rekening nemen (circa 1.500).
Onderwijs
- In Nijmegen volgen ruim 12.000 kinderen basisonderwijs en bezoeken ruim 14.000 jongeren het middelbaar onderwijs. Op de mbo-scholen volgen 9.400 jongeren onderwijs en aan de Radboud Universiteit en Hogeschool Arnhem Nijmegen studeren circa 49.000 mensen. Na de jarenlange forse stijging van het aantal HBO-studenten in Nijmegen, is dit aantal de laatste jaren licht aan het dalen.
- Van de Nijmeegse kinderen bezoeken er ruim 1.100 vormen van speciaal (basis)onderwijs. Ruim 700 kinderen tot 12 gaan naar SBO of SO; 400 kinderen ouder dan 12 gaan naar het (V)SO.
- Het aandeel 2-3-jarigen, dat van de GGD een indicatie voor- of vroegschoolse-educatie (VVE) heeft gekregen vanwege een taal- en/of ontwikkelingsrisico, is tussen 2017 en 2022 gestegen van 18 naar 22%. In februari 2023 en april 2024 is het aandeel peuters met een indicatie lager, ongeveer 20%.
- 60% van de Nijmeegse basisschoolleerlingen bezoekt een school die dicht bij huis is; 40% bezoekt een school verder van huis (school ligt minstens 300 meter verder van de woning dan de dichtstbijzijnde school). Het aandeel, dat een basisschool verder van huis bezoekt, is tussen 2014/2015 en 2022/2023 toegenomen van 34 naar 40%. De stijging is het grootst in Nijmegen-Noord. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat er in die periode veel scholen in Nijmegen-Noord zijn bijgekomen; tien jaar geleden was er veel minder keus voor ouders en kinderen waardoor er "vanzelf" veel kinderen naar de dichtstbijzijnde school gingen.
- Wanneer een leerling (tot 23 jaar) stopt met school zonder dat hij of zij een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt heeft (d.w.z. minimaal een opleiding havo/vwo of mbo2-niveau) is er sprake van "voortijdig school verlaten" (VSV). Het beleid en de aanpak van VSV wordt regionaal opgepakt. In 2022/2023 ligt het percentage VSV-ers op 3,1%. Dat is wat hoger dan in de vijf jaar daarvoor (tussen de 2 en 3%).
- Naar schatting is in Nijmegen ongeveer 10% van de 16 tot 65-jarigen, rond de 12.000 personen, laaggeletterd. Dat is lager dan in Nederland, omdat de Nijmeegse bevolking relatief gezien veel jonge en hoogopgeleide mensen bevat.
Cultuur en cultureel erfgoed
- Na de coronapandemie bezoeken weer veel Nijmegenaren culturele voorstellingen: 84% in 2023 versus 87% in 2019; 68% van de Nijmegenaren bezoekt in Nijmegen filmvoorstellingen, 49% concerten, 38% theatervoorstellingen en 34% optredens van DJ’s.
- 69% van de Nijmegenaren bezoekt 1 of meer van de gesubsidieerde podia in Nijmegen (versus 70% in 2019). LUX heeft het grootste bereik, dat wel wat afnam (44%), gevolgd door Doornroosje (35%), de Stadsschouwburg (34%), De Vereeniging (30%) en De Lindenberg (18%).
- Na de coronapandemie zien we een sterke groei van het aantal bezoeken aan podiumvoorstellingen. In 2023 werden er in Nijmegen 506.000 bezoeken aan podiumvoorstellingen gebracht, versus 431.000 in 2019. Voor de Stadsschouwburg, De Vereeniging en Doornroosje bracht 2023 een recordaantal bezoekers.
- Ook het filmbezoek in LUX nam na de coronaperiode weer flink toe (230.000 in 2023, versus 253.000 in recordjaar 2019).
- 20% van de Nijmegenaren bezoekt maandelijks of wekelijks de bibliotheek en 15% doet dat minder dan 1 keer per maand. In 2019 werden exact dezelfde percentages gemeten.
- Het aantal leden van de bibliotheek is na de coronapandemie gestegen naar bijna 43.000 in 2023. Vooral het aantal volwassen leden nam toe. Ook het totaal aantal bezoeken aan de bibliotheekvestigingen nam toe.
- Museum De Bastei trok in 2023 een recordaantal bezoekers (54.800).
- De Stevenskerk trok in 2023, het jaar waarin het 750-jarig bestaan van de Stevenskerk gevierd werd, een recordaantal bezoekers (171.400).
- In 2023 besteedt 47% van de Nijmegenaren een deel van de vrije tijd aan kunstzinnige activiteiten, net als in 2019.
- Het aantal cursisten bij de Lindenberg is in 2023 met bijna 800 gegroeid tot 4.230.
Figuur 13: Totaal aantal bezoeken aan culturele voorstellingen in Doornroosje, De Vereeniging, de Stadsschouwburg, LUX, het Lindenberg Theater en Openluchttheater De Goffert. Bron: cijfers podia.
- In 2022 hebben we voor de derde keer onderzoek naar het imago van Nijmegen onder Nederlanders verricht. Van de Nederlanders vindt 49% ‘cultuurstad’ een passende omschrijving voor Nijmegen. Dat is meer dan in 2015 (43%) en 2017 (41%). Van de Nederlanders, die Nijmegen in de voorgaande periode bezocht hebben, vindt 63% ‘cultuurstad’ een passende omschrijving, en van bewoners van de gemeenten rond Nijmegen 78%.
- In 2022 denkt 42% van de Nederlanders dat Nijmegen de oudste stad van Nederland is; 27% noemt Maastricht en 14% Amsterdam. In 2015 was dit verschil kleiner. Toen noemde 35% Nijmegen, 32% Maastricht en 16% Amsterdam.
- Veertien procent van de Nederlanders, die Nijmegen in de voorgaande periode bezocht hebben, kwam onder meer naar Nijmegen om er de geschiedenis van de stad te ervaren. Bijna al die bezoekers zijn positief over wat Nijmegen op dit vlak te bieden heeft. Het ervaren van de geschiedenis is ook veel genoemd als reden waarom men de stad in de toekomst wil gaan bezoeken, namelijk door 36% van de Nederlanders, die Nijmegen in de toekomst (misschien) willen gaan bezoeken.
Sport
- De uitkomsten van de Burgerpeiling en van de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen van de GGD wijzen op een daling van het sporten en bewegen door volwassenen. In de coronatijd nam het ongeorganiseerde sporten (wandelen, fietsen, wielrennen/mountainbiken) toe; daarna nam dit weer wat af. Najaar 2023 geeft 68% van de volwassen Nijmegenaren aan minstens 1 keer per week te sporten, versus 69% in 2021. Niet alle mensen die wekelijks sporten voldoen aan de beweegrichtlijnen (personen vanaf 18 jaar dienen minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning te verrichten verspreid over diverse dagen, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten). Het aandeel volwassen Nijmegenaren, dat aan de beweegrichtlijnen voldoet, is gedaald van 59% in 2016 naar 55% in 2020 en 54% in 2022.
- GGD-onderzoek uit 2021 laat zien dat het percentage frequente sporters onder de Nijmeegse jeugd door de coronatijd niet sterk veranderd is.
- Het percentage Nijmegenaren, dat lid is van een bij een sportbond aangesloten vereniging, is licht gedaald van 23,6% in 2021 naar 22,9% in 2022. Dit na een periode van lichte stijging tegen de landelijke trend in. Het percentage, dat bij andere sportaanbieders sport en beweegt (zoals sportscholen), liep terug tijdens de coronapandemie, maar is daarna weer gestegen naar 32% in 2023.
Figuur 14: Percentage Nijmegenaren dat lid is van bij sportbonden aangesloten sportverenigingen. Bron: NOC*NSF/sportenbewegenincijfers.nl.
- In 2022 gaat het met de meeste Nijmeegse sportverenigingen goed. Er zijn weinig sportverenigingen die qua vitaliteit (ledenontwikkeling, vrijwilligers, bezetting bestuur, financiële situatie) slecht scoren. Wel is de behoefte aan (extra) vrijwilligers onverminderd groot en een aantal verenigingen noemt de hoge energielasten als knelpunt.
- 69% van de volwassen Nijmegenaren is tevreden over het sport- en beweegaanbod in de buurt; 8% is er niet tevreden over. Sinds 2017 zijn die percentages nauwelijks veranderd.
- In 2021 geeft 8% van de ouders aan dat ze in de woonbuurt sportvoorzieningen voor hun kinderen tot 12 jaar missen. In 2017 was dat eveneens 8%, versus 11% in 2013 en 14% in 2009. Voor het aandeel ouders, dat veilige speelplekken mist, zien we een sterkere dalende tendens: van 27% in 2009 naar 11% in 2021.
- Na de coronapandemie is de belangstelling voor de Nijmeegse loopevenementen (Vierdaagse, Zevenheuvelenloop, Stevensloop) weer aangetrokken tot bijna op het niveau van 2019.
- De 4Daagse is nog steeds de belangrijkste associatie bij de stad; 49% van de Nederlanders denkt bij Nijmegen spontaan aan dit evenement. Veel mensen vinden ‘loopstad’ dan ook een passende beschrijving van Nijmegen (66%). Voor 30% van de Nederlanders geldt dat men ‘sportstad’ een passende omschrijving van Nijmegen vindt. Ten opzichte van de vorige metingen is dit percentage weinig veranderd.
Veiligheid
- In 2023 was het aantal geregistreerde inbraken en diefstallen ongeveer even hoog als in 2022 en 8% lager dan in 2019, het jaar voor de coronapandemie.
Figuur 15: Aantal geregistreerde inbraken en diefstallen per 1.000 inwoners. Bron: CBS-Statline.
- In 2023 daalde het aantal geregistreerde geweldsdelicten, na een stijging in 2022.
- Het aantal geregistreerde gevallen van overlast door verwarde personen is in 2023 verder gestegen. Ook de geregistreerde overlast van daklozen nam toe, evenals de door Nijmegenaren ervaren overlast van daklozen. De drugs- en drankoverlast bleef hoog. Het aantal geregistreerde gevallen van overlast is in 2023 28% hoger dan in 2019, het jaar voor de coronapandemie.
- In 2023 steeg het aantal geregistreerde gevallen van cyber- en gedigitaliseerde criminaliteit licht ten opzichte van het jaar ervoor en was dit aantal 8% hoger dan in 2019, het jaar voor de coronapandemie. Bij cybercriminaliteit gaat het om feiten die worden gepleegd met ICT en gericht op ICT (bijvoorbeeld hacking en DDoS-aanvallen). Bij digitale criminaliteit gaat het om klassieke delicten die online gepleegd worden (bijvoorbeeld internetoplichting, afpersing via e-mail en phishing).
- Na een periode van een lichte daling (tot 2019) zien we weer een lichte stijging van de onveiligheidsgevoelens in de buurt: 3% voelt zich ‘vaak’ onveilig in de buurt en 15% ‘soms’. De onveiligheidsgevoelens in de buurt hebben vaker met overlast (drugsoverlast, jongerenoverlast, overlast van zwervers, overlast van dronken mensen) dan met criminaliteit te maken. Criminaliteit/geweld/onveiligheid staat sinds 2021 niet meer in de top 10 van de belangrijkste buurtproblemen volgens Nijmegenaren. In die top 10 staan in 2023 wel: verkeersveiligheid/hard rijden (derde plaats), jongerenoverlast (gedeelde vijfde plaats), drugsoverlast (achtste plaats) en geluidsoverlast (negende plaats). Ook vinden we criminaliteit/geweld/onveiligheid in 2023 niet meer terug in de top 10 van belangrijkste stadsproblemen volgens de Nijmegenaren. Wel staan daarin: overlast van zwervers (gestegen naar een gedeelde tweede plaats) en drugsoverlast (vijfde plaats).
Openbare ruimte
- Het oordeel over enkele aspecten van de openbare ruimte in de stad is in 2023 weinig veranderd ten opzichte van 2021. In 2021 en 2023 vindt 58% Nijmegen een schone stad (bij metingen daarvoor was dit percentage wat hoger). In 2023 vindt 73% Nijmegen een stad met veel groen, versus 72% in 2021 (bij de metingen daarvoor was dit percentage wat hoger). Het oordeel over het onderhoud van de wegen is ongeveer gelijk gebleven; het percentage Nijmegenaren dat tevreden is over het onderhoud van fietspaden in de stad (69%) is groter dan het percentage dat tevreden is over het onderhoud van wegen voor het autoverkeer in de stad (53%).
- Het oordeel over enkele aspecten van de openbare ruimte in de buurt is in 2023 iets minder gunstig dan in 2021: 69% van de Nijmegenaren vindt de woonbuurt schoon (71% in 2021), 77% is tevreden over de verlichting in de buurt (79% in 2021), 57% is tevreden over het onderhoud van wegen in de buurt (60% in 2021) en 54% is tevreden over de speelvoorzieningen in de buurt (58% in 2021).
In 2023 is 65% tevreden over de groenvoorzieningen in de buurt en is 17% er ontevreden over. Dat ligt dicht in de buurt van de in 2021 gemeten percentages. In de jaren 2017 en 2019 was een wat hoger percentage tevreden over de groenvoorzieningen in de buurt (71 respectievelijk 68%). - Als belangrijkste buurtprobleem kwam bij de Burgerpeiling 2023 rommel en zwerfvuil naar voren, net als in 2021 en 2019. Hierbij aansluitend gaan veel Meld & Herstel meldingen van bewoners over afval en vervuiling (29% van alle meldingen in 2023). Ook gaan veel meldingen over groen (bomen, plantsoenen, grasvelden/bermen en onkruid), straatverlichting (defecte lampen), trottoirs/wandelpaden en wegen/pleinen (over fietspaden worden veel minder meldingen gedaan) en parkeeroverlast. Van de categorieën meldingen in de top tien is het aantal meldingen van parkeeroverlast de afgelopen jaren het sterkst gestegen: van 1.853 in 2021 naar 3.334 in 2023. ‘Onvoldoende parkeerplaatsen/parkeeroverlast’ staat najaar 2023 op de tweede plaats in de ranglijst van de met voorrang aan te pakken buurtproblemen volgens de bewoners van Nijmegen.
Duurzaamheid
- In 2008 zette de daling van het gasverbruik per woning in. Deze daling kwam tot stilstand in de periode 2015-2018 (gemiddeld circa 1.200 m3 per woning), maar zet daarna weer door tot 1.020 m3 gemiddeld per woning in 2022. Het aandeel woningen met minimaal energielabel B steeg verder door, naar 53% in 2022.
- Steeds meer Nijmeegse woningen zijn op stadsverwarming aangesloten (ruim 8.000 woningen in 2022, = 9,6% van alle Nijmeegse woningen). Ook groeit het aandeel woningen met elektrische verwarmingsinstallaties (van 1% in 2017 naar 2,8% in 2022).
- In de periode 2005 tot en met 2023 is in 1.032 Nijmeegse woningen de gasaansluiting verwijderd vanwege de energietransitie. In 2023 zijn er 163 van dit soort gasverwijderingen geregistreerd.
- Het gemiddelde elektriciteitsverbruik per woning is in 2020 en 2021 licht gestegen, na een jarenlange daling. In 2022 volgde weer een daling naar een niveau iets lager dan in 2019 (2.350 kWh in 2022 versus 2.380 in 2019).
- Het aantal woningen met een zonnestroominstallatie is gestegen naar ruim 21.000 in 2023. Dat betekent dat op bijna en kwart van de Nijmeegse woningen zonnepanelen staan. Bedrijven dragen steeds meer bij aan de totale hoeveelheid opgewekte zonnestroom (35% in 2023). Naast de zonnestroom, zijn er vier windturbines langs de A15 en twee windturbines in Nijmegen-West met in totaal een capaciteit van ruim 17 megawatt.
Figuur 16: Aantal zonnestroominstallaties op woningen. Bron: CBS via klimaatmonitor.databank.nl
- Het energieverbruik binnen onze gemeente is dalende, voor een belangrijk deel door verminderd gasverbruik bij bedrijven door sloop, sluiting en productiewijzigingen. De totale energiebesparing in de periode 2008-2022 bedraagt -29,9%.
- Het aandeel opgewekte hernieuwbare energie in het totale Nijmeegse verbruik is in Nijmegen toegenomen van circa 2% in 2016 naar 4,9% in 2021 (een actueler cijfer is nog niet beschikbaar).
- Het percentage gescheiden ingezameld huishoudelijk afval ligt in 2021 en 2022 op 74% (versus 72 en 73% in de vijf jaar daarvoor). Daarbij is de nascheiding van niet gescheiden aangeleverd afval meegerekend (bijvoorbeeld van grof restafval en bouw- en sloopafval).
- Regelmatige hinder van geluid in de eigen buurt vertoonde in Nijmegen sinds 2015 een gestage toename, maar deze trend lijkt in 2023 voor de stad als geheel doorbroken; 15% van de huishoudens ervaart vaak geluidsoverlast (versus 17% in 2021). De meest genoemde oorzaken zijn geluid van buren of buurtgenoten, wegverkeer en bromfietsen, scooters of motoren. In Nijmegen-Centrum ervaren relatief veel huishoudens vaak geluidsoverlast.
- 5% ervaart vaak stankoverlast (eveneens 5% in 2021). De meest genoemde oorzaken zijn gft-containers of afvalbakken, industrie en bedrijven, wegverkeer, houtkachels en riolering. Stadsdelen waar naar verhouding meer huishoudens met stankhinder wonen zijn Nijmegen-Oud-West en Nijmegen-Nieuw-West.
- Het aandeel bewoners, dat regelmatig of vaak warmteoverlast in de eigen woning ervaart, is gestegen van 19% in 2017 naar 31% in 2023. In Lindenholt en Nijmegen-Noord ervaren naar verhouding minder inwoners warmteoverlast in de woning.
- Het aantal milieubelastende bedrijven binnen Nijmegen is na een afname al enige jaren stabiel (50 in 2022).
- Voor het eerst sinds jaren is in 2023 het aantal personenauto’s per 1.000 inwoners iets gedaald naar 371 (versus 377 in 2022). Bij de Burgerpeiling 2023 geeft 4,5% van de Nijmegenaren aan dat ze in de voorgaande 12 maanden van een deelauto gebruik hebben gemaakt. Verder geeft 2,2% aan de eigen auto regelmatig uit te lenen aan een ander huishouden en geeft 2,8% aan regelmatig een auto van een ander huishouden te lenen.
- Het aantal voor meer bewoners toegankelijke laadpunten voor elektrische auto’s nam toe van 385 in 2019 tot 1.262 in 2023.
Bestuur en organisatie
- In 2023 beoordeelden inwoners de dienstverlening aan de balie van de Stadswinkel gemiddeld met het rapportcijfer 8,5. Dat is even hoog als in 2020 en iets hoger dan in 2021 en 2022.
- In 2021 beoordeelden Nijmeegse ondernemers en instellingen de dienstverlening door gemeente Nijmegen met een 6,5. Dat is vergelijkbaar met de voorgaande metingen (6,5 in 2018; 6,4 in 2016 en 2014). De digitale dienstverlening scoorde in 2021 een 6,6; wat gunstiger dan het oordeel uit 2018 (6,3). In 2024 vind een nieuwe meting plaats.
- Het percentage Nijmegenaren, dat interesse in de lokale politiek heeft, is licht aan het stijgen: van 54% in 2017 naar 60% in 2023.
- Bij de Burgerpeiling 2023 geeft 39% van de bewoners aan (veel) vertrouwen in het stadsbestuur te hebben; 13% had weinig of geen vertrouwen in het bestuur. Een groot deel (bijna de helft) had geen of geen uitgesproken oordeel. In 2019 en 2021 was het aandeel, dat (veel) vertrouwen in het bestuur had, wat lager (35%).
- In 2023 is 43% van de inwoners het eens met de stelling “als kiezer heb ik invloed op wat er in de gemeente gebeurt”; 19% is het hier niet mee eens en 38% heeft hier geen of geen uitgesproken mening over. In 2021 was een wat lager percentage het met de stelling eens (40%).