Sportdeelname
- De uitkomsten van de gemeentelijke Burgerpeiling en van de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen van de GGD wijzen op een (lichte) daling van het sporten en bewegen door volwassenen. In de coronatijd nam het ongeorganiseerde sporten toe (wandelen, fietsen, wielrennen/mountainbiken); daarna nam dit weer wat af. Ook het aandeel volwassenen, dat wekelijks sport, is na 2021 iets afgenomen: in 2023 geeft 68% aan minstens 1 keer per week te sporten. Niet alle mensen, die wekelijks sporten, voldoen aan de beweegrichtlijnen. Het aandeel volwassenen, dat aan de beweegrichtlijnen voldoet, is gedaald van 59% in 2016 naar 54% in 2022.
- In Nijmegen is de sportdeelname onder volwassen hoger dan in de benchmarksteden.
- In 2021 door de GGD uitgevoerde metingen (Kindermonitor en Gezondheidsmonitor Jeugd) lieten zien dat het aandeel frequente sporters onder de jeugd niet sterk veranderd was.
- Bij mavo/vmbo/mbo niveau 1-opgeleide volwassenen en hun kinderen en bij vmbo-leerlingen komt het meer voor dat ze weinig sporten en bewegen.
Indicaties voor een (lichte) daling van het sporten en bewegen
In de Burgerpeiling, die we tweejaarlijks houden, vragen we volwassen Nijmegenaren naar hun sportdeelname. Daarbij geven we aan dat denksporten, toerfietsen en langere afstanden wandelen wel meetellen, en wandelen naar een winkel of fietsen naar het werk niet. In 2023 geeft 68% van de Nijmegenaren aan minstens 1 keer per week te sporten. Dat is 1 procentpunt lager dan in 2021 (69%). In 2019 gaf 65% aan wekelijks te sporten. Ook het aandeel dat meer keer per week sport is iets gedaald, van 51% in 2021 naar 50% in 2023. In 2019 gaf 47% aan meer keer per week te sporten.
Figuur: Percentage volwassenen dat minstens 1 keer per week sport, percentage volwasssenen dat meer keer per week sport. Bron: Burgerpeiling, O&S.
De toename tussen 2019 en 2021 had te maken met een toename van het aantal mensen dat in de coronatijd ongeorganiseerd is gaan sporten in de vorm van wandelen, fietsen en wielrennen/mountainbiken. Ook in 2023 scoren deze vormen van sporten en bewegen hoger dan in 2019, maar wel weer wat lager dan tijdens de coronapandemie:
- Wandelen: van 29% in 2019 naar 37% in 2021 en 33% in 2023.
- Fietsen: van 19% in 2019 naar 22% in 2021 en 20% in 2023.
- Wielrennen/mountainbiken: van 8% in 2019 naar 11% in 2021 en 9% in 2023.
Ook bij het percentage tennissers zien we na de toename in coronatijd weer een lichte daling (naar 6%), maar padel zit in de lift (2%). Het percentage, dat aan fitness doet, is na een daling in coronatijd weer gestegen (32%).
Niet alle mensen, die wekelijks sporten, voldoen aan de beweegrichtlijnen (personen vanaf 18 jaar dienen minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning te verrichten, verspreid over diverse dagen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten). Het aandeel volwassen Nijmegenaren, dat aan de beweegrichtlijnen voldoet, is gedaald van 59% in 2016 naar 55% in 2020 en 54% in 2022.
De sporten, die het meest door Nijmegenaren beoefend worden, zijn voor mannen fitness, wandelen, hardlopen, fietsen en wielrennen/mountainbiken, gevolgd door voetbal, tennis en zwemmen. En voor vrouwen wandelen, fitness, fietsen en hardlopen, gevolgd door zwemmen, yoga, tennis, wielrennen/mountainbiken en danssport. Dit sluit in grote lijnen aan bij het landelijke beeld.
Van de mavo/vmbo/mbo niveau 1-opgeleide volwassenen Nijmegenaren sport 47% wekelijks, van de mbo niveau 2, 3 of 4/havo/vwo-opgeleiden 60% en van de hbo/wo-opgeleiden 74%. Hierbij aansluitend meten we ook verschillen naar sociaaleconomische status: 50% van de Nijmegenaren met een lagere sociaaleconomische status sport wekelijks, versus 76% van de Nijmegenaren met een hogere sociaaleconomische status.
Aandeel frequente sporters onder de jeugd niet sterk veranderd
Landelijk onderzoek over 2020 en 2021 laat zien dat het aandeel wekelijkse sporters onder de jeugd door de coronapandemie is afgenomen. De meting in 2021 in het kader van de Gezondheidsmonitor Jeugd van de GGD laat voor Nijmegen geen sterk effect van de coronapandemie zien op het aandeel frequente sporters onder jongeren; 74% van de middelbare scholieren geeft aan wekelijks bij een vereniging of sportschool te sporten (versus 76% in 2019) en 68% geeft aan wekelijks op een andere manier - buiten verenigingen en sportscholen om - aan sporten en bewegen te doen (versus 66% in 2019).
Dertien procent geeft aan in de vrije tijd niet wekelijks actief aan het bewegen te zijn. Dit percentage is ten opzichte van 2019 niet veranderd, maar wel hoger dan in 2015 (9%).
Figuur: Sportdeelname middelbare scholieren. Bron: Gezondheidsmonitor Jeugd (E-MOVO), GGD Gelderland-Zuid.
Bij vmbo-leerlingen is het aandeel, dat niet wekelijks actief aan het bewegen is, naar verhouding hoger (17% tegenover 13% van de havo-leerlingen en 8% van de vwo-leerlingen). Vmbo-leerlingen sporten minder vaak wekelijks bij een sportvereniging of sportschool: 68% voor basis/kader en 71% voor de gemengde/theoretische leerweg, tegenover 77% van de havo-leerlingen en 79% van de vwo-leerlingen. Voor het aandeel, dat buiten verenigingen en sportscholen om sport en beweegt, is er minder verschil tussen de opleidingsniveaus.
Ook de meting in 2021 in het kader van de Kindermonitor van de GGD laat voor Nijmegen geen sterk effect van de coronapandemie zien op het aandeel frequente sporters; 75% van de Nijmeegse kinderen (4-12 jaar) sport en beweegt volgens hun ouders minstens 7 uur per week. In 2017 werd hetzelfde percentage gemeten. En 11% beweegt minder dan 5 uur per week (versus 9% in 2017). Wel geven in 2021 minder ouders aan dat hun kind lid is van een sportvereniging (72% versus 77% in 2017).
Bij kinderen van ouders met een mavo/vmbo/mbo niveau 1-opleiding komt het meer voor dat ze weinig sporten en bewegen: 17% beweegt minder dan 5 uur per week (versus 11% gemiddeld) en 42% is geen lid van een sportvereniging (versus 28% gemiddeld).
Stedenvergelijking: Nijmegenaren voldoen wat vaker aan beweegrichtlijn
De GGD’en, het CBS en het RIVM voeren vierjaarlijks onder volwassenen een landelijke gezondheidsmonitor uit. In het najaar van 2022 is een extra meting uitgevoerd: de Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022. Op basis hiervan kunnen we Nijmegen vergelijken met onze vaste set van benchmarksteden. Uit het onderzoek blijkt dat een relatief groot deel van de volwassen Nijmegenaren wekelijks sport (62% versus gemiddeld 57,5% in de benchmarksteden). In vergelijking met de metingen in 2016 en 2020 is het percentage wekelijkse sporters in Nijmegen licht gestegen (was 60% in 2016 en 59% in 2020). Via de Burgerpeiling hebben we een stijging van het percentage wekelijkse sporters gemeten tussen 2015 en 2021 en daarna een lichte daling in 2023. Het percentage uit de Burgerpeiling kunnen we niet goed vergelijken met het door de GGD gemeten percentage, omdat de vragen over de sportdeelname en de toelichting daarbij niet hetzelfde geformuleerd zijn.
De gezondheidsmonitor 2022 laat verder zien dat volwassen Nijmegenaren naar verhouding vaker aan de beweegrichtlijnen voldoen (54% versus gemiddeld 51% in de benchmarksteden); personen vanaf 18 jaar dienen minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning te verrichten, verspreid over diverse dagen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten. Het percentage volwassen Nijmegenaren dat voldoet aan de beweegrichtlijnen is ten opzichte van 2020 ongeveer gelijk gebleven; in 2016 lag dit percentage hoger (59%).
Figuur: Stedenvergelijking sporten en bewegen volwassenen. Bron: Gezondheidsmonitor 2020, GGD’en, CBS en RIVM.
Het aandeel volwassen Nijmegenaren met overgewicht (40%) is lager dan gemiddeld in de benchmarksteden (44%). En dat geldt ook voor ernstig overgewicht (11% in Nijmegen versus gemiddeld 14% in de benchmarksteden). Sinds 2012 is het aandeel volwassen Nijmegenaren met overgewicht niet sterk veranderd (in 2020 was het iets hoger).
De Nijmeegse cijfers zijn ook gunstiger dan de landelijke cijfers. In Nederland sport 54% van de volwassenen wekelijks (62% in Nijmegen), voldoet 48% aan de beweegrichtlijnen (54% in Nijmegen), heeft 50% overgewicht (40% in Nijmegen) en heeft 16% ernstig overgewicht (11% in Nijmegen).